Longread: Voor pampa’s?

22 maart 2015 - Cuenca, Ecuador

We tikken deze lange blog in Cuenca, een pittoresk stadje in het zuiden van Ecuador. We verlieten jullie in Montevideo, Uruguay en uiteraard is er sindsdien weer van alles gebeurd, teveel zelfs in 6 weken! Nadat we het saaie Uruguay achter ons lieten, vlogen we vanaf Buenos Aires naar El Calefate, in Patagonie. Van ons beiden een lang gekoesterde wens en het stelde ons absoluut niet teleur! Het zuiden is erg koud, zelfs in de zomermaanden van januari t/m maart dus de dikke truien en jassen konden uit de backpack worden opgediept. Wel scheen er meestal een heerlijk zonnetje. Lysan had alleen geen goede winterjas meegenomen, dus werden de eerste uren in El Calefate besteed aan het bezoeken van minimaal dertig verschillende outdoor winkels, waarna een murw geshopte Sander vol verbazing constateerde dat de jas uiteindelijk bij een van de eerst bezochte winkels werd gekocht ;-). De volgende dag stond een bezoek aan de fantastische gletsjer Perito Moreno op het programma, ook in bewolkt en regenachtig weer schitterend. Gelukkig werd het ’s middags droog en werd het tijd om de ijzers onder te binden voor een wandeling over de gletsjer zelf. Dat was erg lachen en supermooi, het leek wel Antartica. De whisky on the rocks die aan het eind van de hike werd geserveerd, met 300 jaar oud gletsjer ijs, ging er goed in! De dag erna deden we een dagtrip vanuit El Calefate naar Torres del Paine in Chili. Dat is gewoon gekkenwerk, veel te lang in de bus, 7 uur heen en 7 uur terug, enorm gedoe bij de grens, maar Torres del Paine was het wel waard! Je loopt gewoon in een ansichtkaart. Nadat we om 6 uur ’s ochtends waren vertrokken en om 23 uur weer terugkwamen, rammelden we van de honger en waren we echt gaar. We streken neer in een gezellig restaurant, waar meteen nadat we binnenkwamen de stroom uitviel. Kaarsjes werden aangerukt en een ober/zanger met gitaar begon lekker te zingen. Het was een fantastisch sfeertje en de grote steaks vergezeld met een heerlijke lokale rode wijn smaakte heerlijk! Onze Patagonie trip bracht ons daarna nog in El Chalten, waar we schitterende hikes maakten en naar Bariloche, een mooi Argentijns ski dorp, vooral geliefd onder gevluchte Nazi’s.  In Bariloche was het na al het gewandel tijd voor een nieuwe activiteit: raften! Met 3 Australiërs stapten we ’s ochtends vroeg in het busje dat ons naar het startpunt bij de Rio Manso bracht. Het water was tergend koud (rond de 12 graden) en klappertandend zaten we in de raft, hopend dat we niet om zouden slaan. De watervallen, met namen als ‘garganta del diablo’ waren uitdagend en we hadden veel lol, tot onze gids het nodig vond om ons expres om te laten slaan. Happend naar adem in een forse stroom greep Lysan Sander bij zijn reddingvest en zo konden we allen 1 voor 1 weer aan boord gehesen worden. Toen hadden we het pas echt koud! Gelukkig waren we er bijna en vlak voor de grens met Chili werden we opgepikt met het busje. Het was zo gezellig met de Aussies dat we ’s avonds met z’n allen uit eten gingen bij Alberto’s Parilla. Een van de Aussie’s gaf de tip: bestel 1 gerecht met z’n tweeën. Deze tip hebben wij maar in acht genomen en daar waren we blij mee want 30 minuten later werd er een houten plank met daarop 3 grote klompen mals vlees en een bord friet waar je u tegen zegt geserveerd, vergezeld door een berg salade. Heerlijk was het! Na het eten nog een heerlijk dolce de leche ijsje en vervolgens voldaan nog aftippen met een biertje in het hostel. De dag erna vertrokken we met de bus van Bariloche naar Buenos Aires. Een bustrip van zo’n 22 uur. Maar niet een gewone bus, nee, een bus waarbij je bijna helemaal plat kon met je stoel en waar je om 12 uur ’s nachts je diner (nou ja crackers met kaas en een warm prakje waarvan wij niet meer konden achterhalen welk dier we nu eigenlijk naar binnen aan het werken waren) geserveerd kreeg. Hierdoor was de 22 uur durende busrit eigenlijk nog best wel goed te doen.

Eenmaal aangekomen in Buenos Aires zijn we naar een gezellig hotel gegaan in de buurt Palermo. ’s Nachts om 1 uur naar de bios (50 sombres de gris, niet aan te raden) en de volgende ochtend weer vroeg uit de veren, want de volgende vlucht meldde zich alweer: Iguazu!

Flitsbezoek Iguazu

Een vlucht van niks maar wel een van de mooiste uitzichten ooit! Na circa 1 uur en 45 minuten vlogen we over de Iguazu Falls. We hadden zulk helder weer dat we een volledig beeld hadden van de ca. 270 watervallen.  Alsof ze het expres deden vlogen we nog een ererondje over de Iguazu Falls, echt super! Eenmaal aangekomen stond er alweer een busje klaar om ons naar ons hostel te brengen. De volgende dag hebben we de Argentijnse kant van de falls bezocht. Ongeveer 75% van de watervallen behoren tot Argentinië de andere 25% is van Brazilië. Wat een natuurgeweld. Niet normaal. Met name de grootste waterval ‘Garganta del Diabo’ (Keel van de Duivel) die met z’n 150 meter breed zo’n 70 meter de diepte in stort. Je weet echt niet wat je ziet. Maar het National Park Iguazu heeft naast de watervallen nog veel meer bijzonderheden namelijk de jungle en de variatie aan dieren die daar rondlopen/vliegen (wasbeertjes, herten, toekans, etc.). Heel gaaf! Met name de wasbeertjes zijn brutale rakkers, we zagen er eentje een broodje van een bord af grissen, waar een dikke Amerikaan net zijn tanden in wilde zetten, haha. In het park hebben we ook nog een bootritje gepakt. Met de boot vaar je met hoge snelheid recht de watervallen in en wordt je dus zeiknat. Heel gaaf was dat! Aangezien dit best een heftig vaartje was hebben wij even een check achteraf gedaan en wat blijkt… het gaat dus wel eens mis met zo’n boot. In 2011 is er een boot gekapseisd in de waterval en alle inzittenden waren te water geraakt met 2 doden en een aantal gewonden tot gevolg. Gelukkig lazen we dat achteraf en niet voordat we het bootje instapten. Na de Argentijnse kant stond voor de volgende dag de Braziliaanse kant op de agenda. Helaas viel dit voor Sander in het water. Hij was ’s nachts ziek geworden dus besloot maar in z’n bedje te blijven liggen. Lysan dus alleen naar Brazilië. Gelukkig werd ze binnen een half uur al geadopteerd door de Spaanse familie Gomez die haar de hele tijd op sleeptouw nam. Ook de Braziliaanse kant is adembenemend. Daar sta je verder van de watervallen af maar heb je wel een panoramische view. Eind van de middag kwam Lysan weer aan in het hostel met 4 stempels rijker en voelde Sander zich gelukkig alweer wat beter. ’s Avonds vlogen we voor een laatste keer terug naar Buenos Aires waar we weer verbleven in ons ‘eigen’ AirBnB appartement.

Bye bye BA

We hadden nog 1 dag te spenderen in Buenos Aires en besloten dat in de buurt Boca te doen. Wat een gezellige straatjes met allemaal gekleurde huisjes en poppen die aan de balkons hingen en ook werden de straatstenen nog geverfd in rood, blauw, geel en groen. Het buurtje ziet er erg gezellig uit maar schijnt wel een van de slechtste buurten van Buenos Aires te zijn. Er wordt je dan ook geadviseerd om niet van de gezellig gekleurde straatjes af te wijken en dieper de buurt in te lopen. Na een bezoek aan het stadion van de Argentijnse club Boca Juniors, de club waar Diego Maradonna ooit zijn debuut maakte, zijn we weer huiswaarts gegaan. Maar niet voordat Sander een shirtje van Boca had gekocht natuurlijk. ’s Avonds hadden we afgesproken bij El Calden met Ada (vriendin van Joy) en een Zuid-Afrikaans stel, die Ada op de boot naar Antartica had ontmoet, voor onze laatste goede Argentijnse biefstuk. Daarna nog een afzakkertje gedaan in Palermo en vervolgens ons nestje in voor het laatste nachtje Buenos Aires.

The sky is the limit, La Paz

Na vijf weken Argentinië was het wel weer tijd voor een volgend avontuur: Bolivia! Via Santa Cruz kwamen we aan op het vergane vliegveld van La Paz dat dus op ruim 4km hoogte ligt. Een kort sprintje naar de taxi zorgden dan ook al voor twee hijgende Hollanders. Heel vreemd is dat. Je spant je niet in maar toch hijg je alsof je de halve marathon er op hebt zitten. In La Paz hadden we het hotel Rendezvous geboekt. De eigenaar is een Amerikaan, Zack die getrouwd is met een Boliviaanse en al 8 jaar in Bolivia woont. Iedereen die ooit van plan is naar La Paz te gaan, raden wij dit hotel echt aan. Zack die ietwat last lijkt te hebben van ADHD is iemand die alles, maar dan ook echt alles voor je regelt. De was moet gedaan worden? Oh dan haal ik het toch wel even op bij je kamer. Je moet een half uur voor het ontbijt al een vlucht hebben? Oh dan verschuif ik het ontbijt toch even naar 6 uur i.p.v. half 7. En zo ging het maar door. Echt een top gast!

De eerste dag La Paz voelden we wel dat we op hoogte zaten. Naast het gehijg bij het lopen voelden we ook een druk in ons hoofd en hadden we wat gespannen schoudertjes. Stress kon het niet zijn dus het moest wel met de hoogte te maken hebben. La Paz is onlangs uitgeroepen tot 1 van de 7 wereldsteden en dat is absoluut terecht. We namen de kabelbaan (Teleferico, een echte Dopfelmayer lift!) naar El Alto (van 3600 m naar 4100 m) voor het uitzicht, aten lokale maishapjes met warme mais drank en hadden een heerlijke dag!

Vliegen naar Rurrenabaque

Na 1 dag La Paz stond het volgende avontuur alweer op het programma: de vlucht naar het slaperige Amazone stadje Rurrenabaque (Rurre) aan de Rio Benni. Nou had Lysan in pak hem beet de afgelopen 25 vluchten al een lichte vliegangst ontwikkeld, maar bij het zien van het piepkleine, aftandse propellor vliegtuigje brak het angstzweet haar echt uit. Sander, die samen met Wouter deze vlucht 8 jaar gelden al eens had gemaakt, had grote verhalen gehad. Die bleken echter dit keer niet met een korreltje zout genomen te moeten worden. Rurre is over de weg echter zo slecht bereikbaar (ergens tussen de 24 uur en 6 dagen!), dat een vlucht van circa 40 minuten de enige optie is.  We wurmden ons met nog een paar andere toeristen in de kist. Aan het gangpad aan iedere kant 1 rij met piepkleine stoeltjes en een royaal uitzicht op de 2 piloten. Nou ligt het vliegveld van La Paz op 4.100 meter hoogte, moet je een bergketen over van circa 6.200 meter om slechts een half uurtje later te eindigen in Rurre, dat op circa 1.000 meter ligt in de jungle. De vlucht begon relaxt, met grappende piloten, maar na circa 25 minuten vlogen we een enorme onweerswolk in. Turbulentie maakte de kist tot stuiterbal, hagel en sneeuw teisterden de ramen en de piloten waren gestopt met grappen en zaten vol concentratie aan hun knuppels. Lysan was intussen wit weggetrokken en kneep het been en de hand van Sander beurs. Na een paar minuten stille paniek waren we door het wolkendek heen en zagen we de machtige groene jungle onder ons, slechts doorkliefd door een meanderende Rio Benni. De landing in de stromende regen was alles behalve zachtzinnig en een zuchtende en steunende Lysan kuste bijna de grond toen ze veilig en wel op het natte asfalt stond. Terwijl de toeristen het vliegtuigje uitstapten en een mannetje onze tassen op een karretje aan het laden was, stond de ‘vracht’ voor de retourvlucht naar La Paz al klaar. Twee sombere Bolivianen, in handboeien, omringt door gewapende politie-agenten in burger. Bizar gezicht. ‘Drugas’ zei de chauffeur van het busje die ons ophaalde.

We liggen voor pampa’s!

De volgende dag stond de 3 dagen / 2 nachten pampa’s tour op het programma. De pampa’s, een soort wetlands, vergeven van wildlife (pantanal), liggen op circa 4 uur rijden van Rurre. En uiteraard niet rijden op comfortbel 6 baans-snelweg, nee, 4 wheel drive dirtroad. Nou pikte chauffeur Jesus van amper 20 ons met z’n tweeën op in een soort Toyota family car, hetgeen de wenkbrauwen al iets deed fronsen. Maar goed, ze zullen wel weten wat ze doen dachten we. Fout. ‘Assumptions are the mother of all fuck ups’ zeggen de Amerikanen niet voor niks. Jesus reed ons na 3,5 uur legendarisch klem midden in een enorme modderpoel, die voor weg moest doorgaan. We konden geen kant op, de modder stond zo hoog, dat Lysan haar deur niet eens open kon doen. Helaas (of gelukkig) blokkeerden wij de weg voor een stuk of 3 van de 4 wd achter ons, volgeladen met collega-toeristen, die wij net zwaaiend hadden ingehaald. Een aantal van hen kenden we uit het hostel van de avond ervoor en de grappen waren niet van de lucht. ‘You shouldn’t have booked the cheap tour guys!’ Etc. Jesus probeerde ondertussen met een touw, gekoppeld aan een jeep voor ons, de auto los te krijgen, maar met een droge knal brak de hele bumper van de Toyota af. Wij, met broekspijpen tot boven de knie opgerold, wadend door de dikke modder, bereikten de joelende en lachende groep achter ons. De chauffeurs en gidsen van de 3 auto’s besloten dat de show lang genoeg had geduurd. Er werden stevige touwen om de achteras van de auto gebonden en met circa 6 mannen (inclusief Sander) trokken we de Toyota naar achteren los uit de modder. Voor we het wisten waren de 3 auto’ s met passagiers via de vrijgekomen weg (modderpoel) vertrokken en stonden we daar alleen met Jesus, die dus niet verder kon. Opeens dook er een jong mannetje op met een motorfiets en werden wij met onze backpacks en 10 liter water achterop gehesen en scheurden we door de modderpoel naar de plaats waar we op de boot moesten stappen. De motormuis bleek Gary, onze zogenaamd Engelstalige gids, die wel zeker 4 woorden Engels sprak, haha. We stapten in een soort grote houten kano met een buitenboordmotortje en we voeren de pampa in. Na 2 uur varen en het zien van schildpadden, toekans en andere beestjes, kwamen we aan bij onze lodge. Een verzameling houten hutten dook op, gebouwd in een vierkant en uiteraard op palen. Er waren slechts 2 andere gezellige gasten uit Zuid-Afrika. We dropten onze tassen en met z’n vijven (inclusief Gary de gids) gingen we op pad om ons avondmaal te vangen: piranha’s! Met stukjes rauw vlees aan een haakje met visdraad gingen we aan de slag. Al snel hadden Lysan en Sander beet en samen vingen we circa 5 piranha’s, terwijl de Zuid-Afrikanen op 1 bleven steken. Gary ving er ook nog 6 in zijn eentje, dus met ter plekke schoongemaakte 12 piranha’s togen we naar onze lodge. Daar toonde de huiskat Felipe veel interesse, maar de kok gooide ze direct in de pan. En zo aten we op onze eerste nacht rijst, groenten en piranha! De nacht was helder met ontelbaar veel fonkelende sterren en onze huiskaaiman Pedro, die gemeen lag te loeren in het modderige water, maakte het plaatje af. Tevreden vielen we onder onze snikhete 100% dichte polyester klamboes omringt door junglegeluiden tevreden in slaap. De volgende dag was het alweer vroeg opstaan. Na een snel ontbijt was het tijd om te gaan zwemmen met roze dolfijnen! Ondanks de piranha’s, kaaimannen, alligators en anaconda’s in het troebele water, won bij Lysan de vertedering bij het zien van deze schitterende dieren. Zonder angst sprong zij samen met gids Gary in het water. Sander  moest de boot maar besturen, terwijl zij de dolfijnen van dichtbij aan het bekijken waren. Het was echt heel gaaf. ’s Middags vertrokken de Zuid-Afrikanen en kwam Forrest (geen grap) een sympathieke marinier uit Hawaï voor hen in de plaats. We zagen verschillende soorten apen, een baby anaconda, een monsterlijk grote kaaiman van 4,5 meter en we dronken een drankje bij de sunsetbar, kortom een geslaagde dag! De sunrise de volgende dag was niet erg spectaculair en chagrijnig (Sander) zaten we daarna aan het ontbijt. Totdat we opnieuw piranha’s gingen vissen. Lysan had nog niet eens 1 seconde haar hengel in het water of de eerste piranha lag al te spartelen in de kano. Ook Sander was vrij snel succesvol, tot grote frustratie van de competitieve Amerikaan. De ene na de andere vis vingen we, terwijl Forrest het presteerde om 6 x een vis van zijn haak af te laten glippen. Het was zelfs zo erg dat hij een piranha van de ene kant van de boot naar de andere kant slingerde, zodat het vraatzuchtige monster met een sierlijke boog alsnog in het water verdween. Stilletjes zat Forrest op de terugweg naar de lodge voor zich uit te staren, winnaar Lysan zat met een grote smile en een tak vol vissen voor hem. Na een piranha met rijst lunch aanvaarden we de terugreis. Eerst 2 uur boot en toen 4 uur auto. Dit keer stond er wel een 4wd jeep voor ons klaar, maar daar werden we met 8 man ingepropt. Helaas belandden de breedgeschouderde Forrest, Sander en Lysan op de achterste bank zonder beenruimte. Dat was 4 uur afzien. Vooral toen er voorin iets qua bedrading in de fik vloog en wij dus achterin klem zaten. Uiteindelijk kwamen we veilig in Rurre aan, waar we besloten dat we nog niet genoeg hadden gezien: we besloten de dag erna 2 dagen/1 nacht de jungle in te gaan!

Life is a jungle

Na een gezellige avond in Rurre, waar de douche heerlijk was, een toprestaurant werd bezocht en met nieuwe vrienden Pacenas (lokaal bier) werden ontkurkt, was het tijd voor de jungle. In het kantoor van de touroperator lieten we de inhoud van onze backpacks achter. De backpacks zelf werden gevuld met water, eten, muskietennetten, matrasjes en slaapzakken. En kaplaarzen en poncho’s, want het regent weleens in het regenwoud. Ons groepje bestond naast ons uit een gids Miguel en 2 Engelse jongens van 19 (James and Elliot). De boottocht naar het Madidi National park (bijna 19.000 vierkante kilometer en een van de meest bio diverse parken ter wereld) is schitterend. Onderweg zagen we de familie Capibara, papa, mama en 7 kleintjes. De gids maakte ons wegwijs in het kauwen van coca bladeren, een nationaal gebruik. Nadat we na 3 uur varen met verdoofde mond van het kauwen in de middle of nowhere aankwamen, was het houthakken geblazen voor brandhout. Lysan liet de 2 Engelse pubers en oudje Sander met een bijl alle hoeken van het oerwoud zien. De gids lag in een deuk! We trokken die middag 2 uur de jungle in en meer dan wat pootafdrukken van een jaguar en wat pootafdrukken van wilde zwijnen zagen we niet. Zwetend van de inspanning en het gewicht van onze backpacks kwamen we aan op de plek die ons kamp zou worden. Niets wees daar op namelijk, we moesten met machettes zelf een slaapplek creëren door met een soort ingenieuze constructie van takken het geraamte van een tent te bouwen. Daar legde Miguel een paar stukken plastic overheen en plastic op de grond, en voila, het jungle kamp was af. Net op tijd trouwens, want het werd donker. In het donker maakten we een mooie wandeling, we zagen apen hoog in de bomen, een kaaiman in een plas water en een tarantula (spin) in een groot gat in de grond (brrr). Toen werd er gekookt en meteen daarna barstte er onweer en regen los. Terwijl wij in onze slaapzakken kropen onder muskietennetten, hield Miguel de wacht. Als het weer te slecht zou worden, zouden we terug moeten lopen naar het basiskamp in het donker. Gelukkig viel de storm mee, al bleef het de hele nacht stromen van de regen. Gebroken stonden we ’s ochtends op. Ondanks de spray waren we toch lek geprikt door muskieten en gebeten door rare bugs. De grond was veranderd in een grote modderpoel en al staand aten we vluchtig iets van ontbijt. Na nog een mooie hike keerden we ’s middags terug naar het basiskamp aan de rivier en zagen we dat de regen het bruine water in een witkolkende massa had veranderd. De bootrit met de stroom mee was erg gaaf maar ook wat eng, want de stroming was gigantisch en het ging weer keihard regenen. Nadat we in Rurre aankwamen volgde een heerlijke warme douche, een goed restaurant en vielen we keihard in slaap op een lekker schoon bed. Om vervolgens alweer om 5 uur op te staan voor de vlucht naar La Paz. Lysan, met de schrik van de heenvlucht nog vers in het geheugen, was redelijk nerveus. Het hielp niet dat we in dikke mist naar het vliegveld reden. De mist zorgde voor een lange vertraging op het brakke vliegveldje van Rurre. Het was ook wel mooi, want je ziet op tegen iets, maar je wilt ook weg daar. Na 2 uur vruchteloos wachten zonder enige info, kwam er een maffe Fransman op een bakfiets aanrijden met verse croissants en choco broodjes! Daar werden we vrolijk van en na een uurtje scheen er een twijfelachtig zonnetje en opeens was het koekblikvliegtuigje daar! Tijd om te boarden. De vlucht begon ook dit keer rustig. Helaas hing er in de bergen boven La Paz een fikse storm en de turbulentie was nu zo hevig, dat toen Sander geruststellend naar Lysan naast zich keek, hij tranen over haar wangen zag lopen. Doodsangst stond zij uit J. Gelukkig landden we veilig en namen we trillend een taxi richting ons hotel Rendezvous van onze held Zack.

Bezoek van de laaglanden

Na de helse vlucht vanuit Rurre voelde Rendezvous, La Paz weer als thuis. ’s Middags kwamen we aan en besloten we even lekker niets te doen voor de verandering. Het werd een Seks in the City marathon. ’s Avonds naar bed gaan zat er niet in aangezien wij ’s nachts bezoek kregen vanuit Nederland: Marije!! Om half 3 ’s nachts stond de taxi klaar en reden we richting El Alto. Onderweg kwamen we allemaal beschonken Bolivianen tegen die al lallend over de weg sloften, oppassen geblazen dus. Helaas was de weg afgesloten dus we moesten een stuk omrijden. Gelukkig kwamen we nog wel op tijd. Rond een uurtje of 4 kwam Marije na een vlieg-dag van zo’n 24 uur blij maar zwaar vermoeid eindelijk aan. Na een dikke knuffel en een kus sprongen we weer in de taxi en reden we weer terug naar onze vriend Zack. De volgende ochtend maar even uitgeslapen om vervolgens met Marije La Paz te bezichtigen. Daar gingen we weer in de Teleferico maar dit keer met mooi weer en vervolgens een uitstapje naar de heksenmarkt en de omliggende straatjes. ’s Avonds hadden we gereserveerd bij Gustu een super goed restaurant net buiten het centrum van La Paz. Super eten, heerlijke wijnen en andere vloeibare versnaperingen en zo fijn om weer bij te praten. Helaas konden we het niet al te laat maken want de volgende ochtend moesten we weer vroeg uit de veren voor onze mountainbike tour op de Death Road! Zo gezegd zo gedaan, stonden we om een uurtje of 6 naast ons bedje. Een half uurtje later stond er een busje voor de deur en vergezeld met 4 andere hotelgasten verlieten we La Paz. Na een paar uurtjes rijden kwamen we aan op een hoogte van 4.700 meter! Door de sneeuw die er viel, werd er besloten dat we nog een stukje verder gingen rijden voordat we op de fiets sprongen. Op een hoogte van 4.550 meter werden we uit het busje gegooid en kregen we een mooie mountainbike onder onze kont gedrukt. Met onze mooie ‘one size fits all’-outfit die vooral erg sexy stond bij Marije en Lysan begonnen we met trillende beentjes aan de most dangerous road. In 1995 is deze weg door de Inter-American Development Bank uitgeroepen tot meest gevaarlijke weg. Schatting is dat er per jaar zo’n 200 tot 300 mensen hier verongelukken. Sinds een jaar of 10 is er een nieuwe weg aangelegd en wordt de ‘death road’ alleen nog maar gebruikt door de mountainbikers en sporadisch zie je een bezemwagen van de fietsorganisaties langskomen. Gelukkig kwamen wij na een paar uurtjes weer ongeschonden beneden, maar wat een fietstocht!

Salar de Uyuni

De dag na onze spannende afdaling zijn Marije en Lysan nog even de stad in geweest. Sander was druk bezig met skypen met z’n nieuwe werkgever ;-) zie hier zijn nieuwe job: http://www.adformatie.nl/nieuws/sander-stallinga-cco-wayne-parker-kent.

’s Avonds om 19 uur stond de nachtbus naar Uyuni al klaar. Na een innig afscheid van Zack namen we de taxi naar het busstation. De busrit duurde in totaal zo’n 11 uur. Om 6 uur ’s ochtends kwamen we aan in dit afschuwelijke plaatsje. Er was nog niks open en wij moesten nog 4 uur wachten voordat onze tour van start ging. Tijdens het wachten in het kantoortje van de touroperator ontmoetten we ons reisgezelschap, een Chinees stel van een jaar of zestig met een aantal belachelijk grote camera’s. Nadat we wat hadden ontbeten en voor de komende drie dagen wat water en snacks hadden ingeslagen, waren we klaar om te gaan. Bij onze mooie Toyota 4WD stond onze gids ‘Jorge Luiz-but-you-can-call-me-sexy-Luicho’ al klaar samen met chauffeur ‘Charles Bronson’ (hij leek echt!). Om stipt 11 uur vertrokken we vanuit het lelijke Uyuni. Onze eerste stop was de train cemetery. Een soort van woestijn met allemaal oude verroeste treinen die al sinds de jaren 40 niet meer in gebruik zijn. Een heel apart gezicht en eigenlijk een grote speeltuin voor volwassenen. Na de train cemetery vertrokken we richting de zoutvlaktes. Eerst stopten we aan de rand waar de hoopjes zout nog lagen te drogen en waar de vlaktes nog niet zo wit waren als we op foto’s hadden gezien, maar vervolgens reden we met Sexy Luicho, Charlie en onze Chinese paparazzi’s richting het zouthotel. De weg daar naartoe was ontzettend indrukwekkend. Je weet niet wat je ziet. Een immense witte vlakte met een zon die door de weerkaatsing nog sterker lijkt en dan die achthoekige afdrukken op de zoutvlakte. Echt ongelofelijk! Na een heerlijke lunch in het zouthotel (ja alles is van zout tot aan de tafel en zitjes aan toe ;-)) begonnen we aan onze zogenaamde ‘loco pics’ (zie foto’s). Zo maf. Je staat nog geen 5 meter van een zakje dropjes en op de foto lijkt het alsof je er twee keer inpast, wat een gezichtsbedrog. Anyway na een stuk of 80 foto’s en 500 foto’s door de Chinezen gemaakt, besloten we door te gaan naar de volgende hotspot. Midden op de zoutvlakte is een eilandje te vinden: cactuseiland. Een eiland met wel duizenden cactussen waarvan de grootste wel 20 meter hoog is! Hier hebben we een uurtje mogen rondlopen en dat is echt heel grappig. Cactussen in de meest vreemde vormen waar wij direct allemaal associaties mee kregen, maar dat houden we maar even voor ons ;-). Na het bijzondere cactuseiland kwam het hoogtepunt van de dag. Wij reden en we reden maar op de verlaten zoutvlakte en het werd al donker. Wij dachten nou de dag zit er op, totdat Charlie ineens vol op z’n rem ging op de meest magische plek waar wij ooit geweest waren. Doe je schoenen en sokken uit en stap voorzichtig uit werd er gezegd. Zo gezegd zo gedaan. Wat er daarna gebeurden was een wonder. Het leek net of we over het water liepen. Op het gedeelte van de zoutvlakte waar we terecht waren gekomen lag een laagje water van nog geen 3 centimeter en wat er voor zorgde dat de hele zoutvlakte (voor zover voor het oog zichtbaar) was veranderd in een grote spiegel. Ook hier maakten we weer de meeste fantastische foto’s waarvan de beste een foto is waarop we met z’n drieën een half rad vormen, maar door de weerspiegeling lijkt het wel alsof het rad rond is (zie foto). Toen we deze foto’s hadden gemaakt reden we nog een stukje verder voor de meest spectaculaire zonsondergang, zo mooi ook omdat het bliksemde, werd het nog specialer. Wat een dag! Na een eenvoudige maaltijd en een levensgevaarlijke douche, verwarmd door wat amateuristisch aan elkaar geknoopte elektriciteit-draden, vielen we om 22 uur als een blok in slaap. Om natuurlijk alweer rond 5.30 uur gewekt te worden. Die dag reden we via quinoa velden, vulkanen, maanlandschappen op 5.000 meter en meren met rode kleuren (algen) vol met flamingo’s naar onze volgende slaapplek op circa 4.300 meter. Daar moesten we de kamer delen met onze Chinese vrienden.  Nadat we in de vrieskou naar de schitterende melkweg en andere sterren hadden gekeken, was het bedtijd. Koud douchen in de vrieskou sloegen we over. In al onze kleding lagen we in onze slaapzakken. Het werd een onrustig nachtje, zeker toen de Chinezen er om 3 uur uit gingen om met een soort telelens de sterren te fotograferen. Uiteindelijk stonden we om 4.30 uur op om de zonsopgang te zien. Het gebrek aan slaap en het beperkte ontbijt maakte een ideale voedingsbodem voor een cranky Sander, die achterin de jeep een beetje zat te mokken. Totdat we op 5.000 meter aankwamen bij onze zonsopgang bestemming: vulkanische geisers in een soort maanlandschap tegen een achtergrond van een super heldere en mooie zonsopgang. In een keer vrolijk sprong Sander uit de jeep en begon meer foto’s te schieten dan de Chinezen. Na dit mooie tafereel koerste Charles Bronson de jeep door de Salvador Dali desert. Het landschap was buitenaards en toen we daarna op 4.200 meter aankwamen bij de hotsprings, waren we bijna de enige daar. In de ijzige kou trokken we ons badkleding aan en stapten we in water van 35 graden, heerlijk! Na een mooie rit eindigden we ’s middags rond 18 uur in Uyuni. We bedankten gids ‘sexy’ Luicho met een dikke fooi en Sander gaf zijn Waka Waka zaklamp aan de dolblije chauffeur Charles Bronson, die daar al 3 dagen geobsedeerd mee had zitten spelen. Ook namen we afscheid van onze Chinese vrienden, met uitwisselen van emailadressen om al hun foto’s veilig te stellen ;-).

Rare jongens die Inca’s

De volgende ochtend alweer om 6 uur (wat nou vakantie? voor Marije), vlogen we via La Paz door naar Peru. Het Peruaanse Cusco, de voormalige hoofdstad van het Inca Rijk, is de uitvalsbasis om Machu Picchu te bezoeken. Na een dagje voorbereiding was het tijd voor de Inca Trail, 3 nachten/4 dagen en 43 km lopen door de bergen naar Machu Picchu! ’s Ochtends om 4.30 uur verzamelden we op een pleintje midden in Cuzco om vervolgens in een ijskoude bus te stappen. Onze groep bestond uit een Chinees/Amerikaans stel, Lisa en Xiao, een Canadees, Steve, een Britse vader Charles en zoon James, de gids Elvis (echt waar!) en 13 porters en 1 kok. Een gezellige boel zo op de vroege morgen! Na een paar uurtjes rijden, met een mooie omleiding in verband met een wegversperring die niet vooraf was aangegeven en waardoor wij honderden meters met de bus over een smal paadje achteruit moesten rijden voordat we konden keren J, kwamen we aan bij het startpunt van de Inca Trail. Nog even alle spullen op orde brengen, warme kleren aan en gaan! Om 9 uur gingen we van start. De eerste dag was goed te doen, tenminste tot aan de lunch. Na 5 uur lopen (voornamelijk vlak met hier en daar een steil stukje) kwamen we aan op de lunchplek. Wat we voorgeschoteld kregen, is niet te geloven!! Elvis had ons al verteld dat het eten super was, het lekkerste wat hij ooit gegeten had, maar wij hadden niet al te hoge verwachtingen. Ik bedoel maar, je zit in de ‘middle of nowhere’ dus wat kan je verwachten. Nou een drie gangen sterren diner dus! Wat was dat genieten en dit zouden we dus de komende vier dagen krijgen! Nou als dat geen goede motivatie is voor de rest van de tocht. Na de lunch vervolgden we onze weg met 2 uur stijl omhoog lopen. De meeste groepen stopten na de lunch en zetten daar hun kamp op maar wij liepen nog even door zodat we de komende dagen niet met 200 man tegelijk over het smalle paadje hoefden te lopen. Dag twee ging om half vier al de wekker. Dit zou de langste en zwaarste dag worden waarbij we twee toppen moesten beklimmen waarvan de hoogste 4.200 meter! Onze Chinees/Amerikaanse vriend had dan ook nogal last van de hoogte en was dus continue duizelig, misselijk en had knallende hoofdpijn. Gelukkig had de rest er geen last van. Wij drieën gingen echter als een speer en hebben het zelfs voor elkaar gekregen om een kwartier met de porters mee te lopen. Zij zijn echt niet te geloven. De porters zijn mannen van zo’n 1 meter 60 die alle spullen (tenten, kookgerei, eten, slaapzakken (onze ja :-S), matjes en ga zo maar door) meesjouwen. Zij dragen (maximaal) 25 kilo en lopen, nee, rennen twee keer zo snel de berg op om vervolgens als eerste aan te komen het kamp op te zetten en ook nog eens een driegangen diner op tafel te zetten! Ik zeg respect! Marije had gelukkig bij een goede organisatie geboekt waar je dan ook iets meer voor betaald maar waarbij de omstandigheden in ieder geval nog best prima zijn. Sommige andere organisaties geven de porters rugzakken die jaren oud zijn en dus helemaal geen goede steun bieden, geen goede schoenen waardoor sommige mannen op sandalen lopen, en outfits die helemaal geen weerstand bieden tegen de kou. Voorheen toen er überhaupt nog geen regels waren, moesten sommige porters wel 40 tot 50 kilo aan spullen dragen!! Stel je voor een man van 1 meter 60 die misschien 65 kilo weegt op sandaaltjes met een uitelkaar gevallen rugzakje die dan bijna z’n eigen gewicht meedraagt naar een hoogte van 4.200 meter! Niet normaal. Wij voelden ons in het begin wat ongemakkelijk, maar toen wij zagen hoeveel lol onze porters met elkaar hadden en hoe onze organisatie in elkaar stak, voelden we ons niet meer zo schuldig. Plus veel van onze porters deden dit werk een paar keer per maand als bijbaantje naast hun studie. Maar even terug naar dag 2. Deze dag was inderdaad vrij zwaar maar gelukkig had diehard Sander ons (Marije en Lysan) al voorbereid aangezien hij het 8 jaar geleden al met vriend Wout had gelopen. Nu dus voor de tweede keer! Wij kwamen aan het einde van de dag rond een uurtje of half zes aan bij het kamp en werden met luid applaus door de porters ontvangen. Heel leuk! Terwijl wij al lekker aan de thee met popcorn zaten kwam anderhalf uur later de rest van de groep binnendruppelen.

Dag drie mochten we uitslapen, 4:45 uur. We stonden op met spierpijn in de kuitjes en bovenbenen, maar na een plens water in het gezicht en een heerlijk ontbijtje waren we er weer helemaal klaar voor. De derde dag viel alles mee. Het was een vrij korte dag omdat wij op dag 1 natuurlijk al een stuk verder waren gelopen dan de rest. We kwamen dan ook al halverwege de middag aan bij ons kampement en konden daar onze spullen droppen. Na de lunch liepen we richting een hele mooie Incasite ongeveer 5 minuten lopen van het kamp. Hier vertelde Elvis over de Inca’s en de komst van de Spanjaarden. Elvis die by the way echt de beste verhalenverteller is, heeft ons in 4 dagen helemaal bijgepraat over de Inca’s, heel leuk. Op dag 3 moesten we heel vroeg naar bed want de volgende dag werden we om 3 uur al gewekt door de porters met een heerlijke coca thee in de tent! De dag/nacht begon niet helemaal top. Lysan was tijdens een nachtelijk uitje naar het toilet van de helling gegleden en in een grote modderplas terecht gekomen. Hierdoor waren haar schoenen zeiknat. Vervolgens bleek ook nog dat door de enorme hoosbuien van die nacht de tenten hadden gelekt. Dit is geen ramp aangezien het alleen aan de zijkanten van de tenten lekten, ware het niet dat Lysan haar kleding aan de zijkant van de tent had gelegd net op de plek waar het lek zat. Dus, na wat gevloek stonden we om half vier ’s nachts zeiknat naast ons tentje om vervolgens 5 minuten te lopen naar de poort waar de groepen zich moesten melden. Hier mochten we 2 uur wachten voordat de poort openging. Gelukkig stonden we onder een afdakje, maar ideaal is anders. ’s Nachts was Charles ook hard onderuit gegaan onderweg naar de wc maar de arme man had zijn enkel verstuikt. Toen we eindelijk het laatste stuk naar de Sungate mochten afleggen, bleek al snel dat Charles bijna niet kon lopen, waardoor we dus als groep als allerlaatsten bij Machu Picchu aankwamen. Het uitzicht was adembenemend, de regenwolken trokken een beetje weg en in flarden mist lag de eeuwenoude stad op ons te wachten. Toen we om 9 uur eindelijk beneden waren, was Machu Picchu al vrij druk met dagjesmensen, die met bussen vanuit Aquacalientes werden aangevoerd. Elvis leidde ons geduldig 2 uur rond en aan het einde van de tour sprong er in een keer iemand om ons nek: Joy! Wat gezellig! Nadat we rond 19 uur eindelijk terug waren in Cusco en ons opgefrist hadden, gingen we gezellig  met z’n vieren uit eten bij het hippe Cicciolina. De avond werd afgesloten in een Peruaanse club. De vermoeidheid eiste echter haar tol en gebroken arriveerden we terug in ons hotel. De ochtend stond in het teken van een kleine kater. Marije die bijna haar vlucht mistte, Lysan die erachter kwam dat haar telefoon uit haar jas gestolen was en Sander die alles in goede banen probeerde te leiden. Marije haalde gelukkig net aan haar vlucht, Lysan deed aangifte van diefstal en nu zijn we samen met Joy gezellig in Cuenca, Ecuador. Joy was zo lief om Lysan haar extra telefoon uit te lenen, dus gelukkig is zij weer bereikbaar. Voor de komende week staan de Galapagos eilanden op het programma en daarna 2 weken Colombia. Als je dit eind hebt gehaald ben je echt een held, want dit was wat ze noemen een ‘longread’, haha! Conclusie is dat we niet voor pampa’s hebben gelegen ;-).

Dikke kus en alle liefs van ons!

Foto’s

6 Reacties

  1. Monique:
    22 maart 2015
    Wat een epistel!! Maar hoe leuk weer. Ben ook blij dat ik een aantal feiten ( gammel vliegtuigje, speedboot naar de waterval, Death Road e.a.) achteraf hoor. Jullie hebben wel weer wat meegemaakt. Never a dull moment! Geniet nog lekker van de laatste weekjes van jullie fantastische reis en tot gauw in Miami. Zin in!!
    XXx
  2. Annemiek:
    22 maart 2015
    Oh genieten dus, ook van de ?Galapagos straks Hemk en ik zijn er in 1996 geweest oeps wat klinkt dat oud brrrr. Genieten nog!
  3. Rinske:
    22 maart 2015
    Lieve Lysan en Sander, heerlijk er komt net nu ik achter de laptop zit, een mail van jullie binnen, meteen de mail geopend en ik kan gewoon niet stoppen met lezen, ik geniet zo van jullie spectaculaire reisverslag. Wat maken jullie veel mee. Geniet nog lekker van je laatste weken. Dikke kus. Rinske
    .
  4. Chantal:
    23 maart 2015
    Hey lieverds! Wat een verhalen weer zeg! Wauw! Heel leuk om te lezen en ook ik ben blij het achteraf te horen als ik jullie avonturen lees heb ik even het gevoel dat jullie het gewoon naast me zitten te vertellen. Alleen dat is (nog) niet zo. Ik mis jullie heel erg! Geniet van jullie laatste weken. Ik kijk nu al uit naar eind juni, kan bijna niet wachten! Dikke knuffel
  5. P@ps:
    23 maart 2015
    Hoi wereldreizigers, niet alles beschrijven anders hebben jullie bij thuiskomst niets meer te vertellen. Wat een avonturen allemaal. Binnenkort zien we jullie! Nog veel plezier.
  6. Cat:
    23 maart 2015
    Wat een fantastisch verhaal weer! Ongelooflijk wat jullie allemaal voor gave dingen mee maken...en heerlijk om vanuit Nederland een beetje mee te reizen via jullie longread. X